Rijden met de camper

Zoals je wellicht al ondervonden hebt is het rijden met een motorhome makkelijker dan je aanvankelijk dacht.
We zijn gewend aan het rijden met de auto, anderen met een vrachtwagen, en als je bewust bent van de verschillen met een motorhome zou je weinig problemen mogen ondervinden.

Wanneer je rekening houdt met een aantal zaken zal je je steeds veilig op de weg kunnen begeven: zorg dat je vóór het vertrek alle lades, luiken en klepjes sluit en controleer of ze goed zijn afgesloten. Alle aandachtspunten zijn vervat in één van de checklists.

Belangrijk zijn de exacte maten van de camper. Zorg dat je ze kent en hou er steeds rekening mee. Zelf hebben we ze op  het dashboard gekleefd zodanig ze steeds zichtbaar zijn.

Breder dan auto

De gemiddelde camper is bijna een meter breder dan de gemiddelde auto, dus zal je iets dichter naar de linker zijde van de rijbaan moeten rijden. In je dodehoekspiegels kan je ongeveer een kwart van de zijkant van je camper zien. Zo kan je controleren of je nog tussen de rijstrook lijnen rijdt.

Lengte belangrijk bij het afdraaien

Als je een bocht maakt zullen de achterwielen een iets kortere route  volgen als die van de voorwielen; Als bochten niet goed ingeschat worden kunnen de achterste wielen stoepranden en dergelijke raken en zo kan het voertuig uit balans raken. Zorg dat je rechtdoor blijft rijden totdat je eigen lichaam deze dingen gepasseerd is. Draai dan het stuurwiel in de richting die je op wilt. Terwijl je de bocht maakt, houd je de spiegels in de gaten om te controleren of je alsnog geen stoepranden, borden en dergelijke raakt.
Bij scherpe bochten, is het soms nodig dat je eerst in de tegenovergestelde richting draait zodat je een grotere draaicirkel creëert om de bocht te kunnen nemen.

Houd de achterkant in de gaten

Bij het nemen van bochten of afdraaien zwenkt de achterkant van je camper de andere kant uit, afhankelijk  van hoelang het deel is dat nog achter de achterwielen uitsteekt. Bij het wegrijden van bv. een parkeerplaats rij dus iets verder rechtdoor alvorens te draaien.
Bij het parkeren is het altijd handig dat er iemand bij het voertuig staat om instructies te geven aangaande obstakels die je als bestuurder niet onmiddellijk ziet.
En vertrouw op je zijspiegels. Je kan niet zomaar over je schouder kijken om je voertuig te parkeren en vertrouw niet blind op je achteruitrijmonitors. Deze zijn meestal naar de grond gericht en houden geen rekening met mogelijke obstakels die hoger gelegen zijn.

Hou rekening met de remafstand

Zware voertuigen hebben meer tijd nodig om te remmen dan lichte(re) voertuigen. Hoeveel tijd hangt af van verschillende factoren, maar een van de belangrijkste is de rijsnelheid die je zelf in de hand hebt. Vergroot ook de volgafstand.

Bij het rijden in de bergen moet je toch met een aantal zaken extra rekening houden.

Laat je vooral niet opjutten door andere voertuigen achter je als het niet snel gaat. Je kan altijd gebruik maken van een pech- of parkeerstrook om andere auto’s voorbij te laten gaan.
Zorg als je bergop rijdt dat de motor voldoende toeren draait. Ventilatoren en waterpomp zullen ook sneller draaien, waardoor de motor beter wordt afgekoeld. Hou hierbij ook de temperatuurmeter in de gaten.
Rijd je bergafwaarts dan is het belangrijk om je remmen te sparen. Het is een goed idee om dezelfde versnelling te gebruiken voor zowel bergop- als afwaarts. Hierdoor rem je af op de motor, en spaar je dus je remmen. Als je dan toch je remmen moet gebruiken, doe dit dan kort en krachtig. Zorg er ook voor dat je met niet al te veel snelheid bergafwaarts rijdt.